woensdag 10 februari 2016

Heel klein en tegelijk wonderlijk groot

In de zieken- en verpleeghuizen werk ik als kunstzinnig therapeut veelal met kwetsbare volwassenen en ouderen. Ze hebben heel wat meegemaakt gedurende hun leven, zoals ouderen met dementie. Of ze zijn plotsklaps uit het leven gerukt door een hersenbloeding of de diagnose kanker. Allemaal zijn ze geraakt en kwetsbaar door het ziekte- en/ of behandelproces.

De oudere dame zat altijd op dezelfde plek aan tafel in de huiskamer van de woongroep. Grote delen van de dag had ze de ogen gesloten, maar slapen deed ze dan niet. Als ik haar naam noemde om haar iets te vragen of te laten zien, gingen de ogen weer open en reageerde ze adequaat. Meestal deed ze mee als we in de groep door middel van kunst mooie levensherinneringen deelden: met open ogen en een grote glimlach volgde ze het gesprek, knikte ze af en toe instemmend, gaf ze antwoord als ze 'aan de beurt was' en maakte ze zelfstandig een kleine tekening passend bij het onderwerp. Ze was gauw tevreden, dat bleek uit haar kleine tekeningen en korte antwoorden. Pure eenvoud, het hoefde van haar niet zo groots. Was dat de reden dat haar ogen in mijn sessies bijna altijd open waren; de radio ging dan uit, de medewerkers op de groep hielden zich wat op de achtergrond en een sfeer van rust en ruimte vulde dan de groep. Ruimte die de bewoners vulden met hun verhalen en gesprekken. Ruimte om de ogen te openen, innerlijk in beweging te komen en een eenvoudige tekening te maken. De vrouw is nu mijn graadmeter: als ze de ogen open heeft, is het klein genoeg en is er ruimte genoeg om mee te doen. Klein houden met groots effect, wat een mooie eyeopener! 

Daar lag ze dan: een fragiele vrouw onder het warme dekbed van het ziekenhuis. Ze glimlachte flauwtjes toen ze me zag, meer kracht had ze niet. Ik mocht voor haar schilderen. Vanuit haar bed keek ze naar het gekantelde bedtafeltje waar ik de schilderplaat op had bevestigd. Ze volgde mijn penseelstreek die in een rustig tempo en met gelijkmatige bewegingen het papier vulde. De kleuren hield ik zacht, bijna transparant: roze, zacht blauw, een beetje lila en wit. In haar ogen zag ik dat ze met haar volle aandacht bij de kleuren was, de glimlach die af en toe om haar mond verscheen, verraadde dat ze vermoedelijk al in de kleur was verdwenen. Na afloop bedankte ze me met haar blik en enkele woorden. Het werk moest in het raamkozijn, zodat de zon er doorheen kon schijnen en de kleuren nog transparanter werden. Tijdens deze hele sessie was alles klein: de keuze en intensiteit van de kleuren, de beweging van de penseel, zelfs in mijn mimiek bleef ik terughoudend en hield ik het bij een ontspannen glimlach. Maar, o wat had ze genoten! Hoe beeldschoon was haar blik op het schilderwerk in het raamkozijn. Wat een groots effect! 

Heel klein en tegelijk wonderlijk groot!